Goed dan – daar gaan we. Ik vertrek vanaf het station in de richting van het bos en het gaat al snel steil omhoog.
Een verzorgde man begroet me: "Nu al vrijaf?" vraagt hij me. "Ik heb vandaag vrijaf," grijns ik hem toe. "Is dat wel mogelijk?" "Ik denk dat je me met iemand vergist – ik ben niet van hier." "Ah, dat vroeg ik me al af, hè, fijne dag nog!"
En wat ik me eerst afvraag. En verder gaan het bergopwaarts. Langs vele houten bankjes, elk voorzien van kleine schildjes. "Franks Bank - I did it my way" staat er op een van de rugleuningen. Het idee is om voor slechtweerwandelaars ook mogelijkheden te creëren om even te pauzeren. De meeste bankjes hebben kleine "flitscher" en doekjes om de bankjes regenvrij te houden. Wat grappig. Na een paar honderd meter zie ik mijn bestemming al door de boomtoppen glinsteren. Wat grappig, denk ik bij mezelf en stap sneller.
Op de wandelparking draagt een oudere heer zijn kleine rugzak en kijkt me aan. "Zullen we vandaag wat gaan bewegen?" "Dat dacht ik vandaag ook." grijns ik.
Ik kan het inmiddels duidelijk zien. Het grote gouden ei midden in het bos. De sculptuur "What came first?" is een echte blikvanger en niet alleen met Pasen een bezoek waard. Het is ook een van de elf artistieke installaties op de 23 kilometer lange WaldSkulpturenWeg, die loopt tussen Schmallenberg in het Sauerland en Bad Berleburg. Eenmaal aangekomen, neem ik plaats op een bankje en kijk naar beneden in de vallei. Ik heb er iets minder dan 40 minuten over gedaan om hier te komen. Ik hijg, maar heb geen spijt. In de verte zie ik de oudere heer lopen. Zijn handen achter zijn rug geklemd, natuurlijk. Achter hem zijn de bergen van het Siegerland in mist gehuld. Wat een idylle.